Laat je verleiden door de Apennijnen en klim naar San Luca
Duizend bochten boven Bologna
Laat je verleiden door de Apennijnen en klim naar San Luca
Italiaanse pasta is onweerstaanbaar en de wijn staat in Bologna altijd op tafel. Toch zien Italianen er vrijwel altijd slank en fit uit. Hoe dat kan? In Bologna vind je het antwoord in de heuvels. Lees en loop mee door de Bolognese Apennijnen.
Zicht op San Luca
Plotseling duikt ze op. Tussen de takken met kleine blaadjes die bewijzen dat de lente eraan komt, verschijnen de ronde contouren van een hooggelegen kerk. Een perfect excuus om even uit te hijgen en bij te komen van het eerste deel van de klim. Vanaf hier heb je zicht op zowel het doel als het begin van deze tocht. De grote ronde kerk van San Luca in de verte, is de reden dat je vanochtend in Bologna je wandelschoenen aangetrokken hebt. De stad ligt inmiddels ver achter je. Of beter gezegd: onder je. Bologna is veranderd in een Italiaanse variant van Madurodam. Maar dan echt. Recht vooruit kronkelt de langste zuilengalerij ter wereld als een rode slang door de groene heuvels…
Bolognezen zijn dol op de ronde rode kerk en de vier kilometer lange overdekte zuilengalerij die van het centrum van Bologna naar het middeleeuwse heiligdom van San Luca loopt. De eindeloze trappen vormen de toegangspoort tot de Apennijnen. In het weekend verbranden Bolognezen hier de calorieën van hun tagliatelle al ragú en tortellini in brodo. Bologna dankt zijn bijnaam ‘de buik van Italië’ aan zijn heerlijke gerechten. Maar Italianen – ijdel als altijd – zijn hun pastabuikje liever kwijt dan rijk. Vier kilometer wandelen naar San Luca helpt. Dat er ook een andere weg naar San Luca is, wordt echter vaak vergeten. Of genegeerd. Deze weg is namelijk een stuk langer. En spectaculairder. Dat zie je bij de volgende bocht. En de volgende.
De andere weg naar San Luca
De tocht begint onder de rode portico’s in het centrum. Tientallen sportieve Bolognezen met hippe hardloopschoenen in felle kleuren beginnen hier aan ‘de klim naar San Luca’. In 1674 liet het stadsbestuur de 666 zuilen – portico’s in het Italiaans – bouwen die naar het mariabeeld leiden dat sinds 1433 op de hoge heuvels bewaard wordt. Aanvankelijk in een klein kapelletje: vanaf 1757 in de huidige ronde kerk. Sindsdien is ‘de weg naar San Luca’ een begrip. Na deze weg een kwartiertje gevolgd te hebben, duikt links het grote toegangshek van het Parco di Villa Spada op. Als je het hek doorgaat, sta je in de achtertuin van de enorme witte villa met hoge ramen waar het park naar vernoemd is. Hier begint ‘de andere weg naar San Luca’.
De stilte van het op een steile helling gebouwde park is even wennen na het rappe Italiaans onder de portico’s. De neonkleuren van Italiaanse sportschoenen en de afgebladderde rode verf van de zuilengalerij maken plaats voor groene eiken, cipressen en laurierbomen. Het is zaterdag en dat is te merken: overal rennen honden rond en onder de bloesembomen wisselen inwoners het laatste nieuws uit. Obstakelvrij is dit pad niet: om de bocht geniet Cesaro in zijn zelf meegebrachte klapstoel van ‘een goed boek en een sigaret’. Cesaro is geboren en getogen in het centrum van Bologna, maar kijkt liever van bovenaf op de stad neer dan er middenin te staan: ‘iedereen kent de universiteit, de portico’s en ons eten’ lacht hij: ‘maar gelukkig kent lang niet iedereen onze heuvels’.
Een zee van groene golven
‘Onze heuvels’, dat zijn de uitlopers van de Apennijnen. Het bergmassief vormt de ruggengraat van het Italiaanse schiereiland en begint waar het centrum van Bologna eindigt. Of andersom. De hoofdstad van de regio Emilia-Romagna ligt als het ware ingeklemd tussen de Po-vlakte en de Apennijnen: ‘het beste van twee werelden’ vindt Cesaro. De stad is uitstekend bereikbaar – en dankt daar een groot deel van zijn economisch succes aan – maar binnen tien minuten sta je tussen de wijnranken en fruitbomen. Vergis je echter niet: deze kant van de Apennijnen is steil, ondanks dat je van het ene park naar het andere loopt. De heuvels van Parco San Pellegrino vormen groene golven die wandelaars laten stijgen en dalen. Aan de zuidkant strekt een groene zee zich voor je uit. Maar aan de noordkant…
Daar ligt Bologna. Voor het pad een bocht maakt en de groene weiden overgaan in dichte begroeiing, kun je nog even zwaaien naar de stad in de diepte. Daar buigen studenten zich in middeleeuwse bibliotheken over hun boeken en pizzabakkers kneden deeg voor vanavond. De vele bankjes verraden dat ook Bolognezen dit uitzicht kunnen waarderen. Zo ook Fabrizio. Starend over het dal kijkt hij in de richting van de grote ronde kerk van San Luca. Hij komt er vaak: ‘Een paar keer per week ren ik via de trappen naar boven. Een betere sportschool bestaat niet’. In het weekend kiest hij voor de langere weg. Fabrizio lacht: ‘je ziet San Luca liggen en denkt dat je er al bijna bent’. Maar je vergist je…
Berghut met pizza
Fabrizio krijgt gelijk. Groene bospaadjes gaan over in asfalt, maar San Luca lijkt een spelletje te spelen. Na elke bocht volgt een nieuwe en lijkt de kerk kleiner te worden in plaats van groter. De naam van deze weg ‘Via di San Luca’ verraadt echter dat je er bijna bent. De geur van pizza waait je al tegemoet. Driehonderd meter lager suizen aan de linkerkant auto’s geruisloos voorbij op weg naar Florence. Daar begint de bewoonde wereld. Rechts ligt het dal met een lappendeken van wijngaarden, fruitbomen en kleine akkers. Nog een paar bochten. Dan duikt het restaurant Vito San Luca op en je weet: bestemming bereikt. Voorlopig.
Het in 1975 geopende familierestaurant ligt in de schaduw van de kerk. Als enige horecagelegenheid in de omgeving doet het op een zonnige zaterdag als deze goede zaken. Met zijn houten tafels, stenen bar en honderden oude foto’s aan de muren, lijkt het restaurant op een berghut op een Italiaanse skipiste. Het is lunchtijd: de tafels zijn bezet en obers en koks rennen rond om alle gerechten van de uitgebreide menukaart op tafel te zetten. De crostini, gemaakt van Toscaans brood, is het wachten op een tafeltje echter zeker waard. En een glas wijn van de wijngaarden waar je vanochtend uren doorheen wandelde heb je ook verdiend. Want hoewel het grootste deel van de tocht erop zit, bevind je je nog steeds op 300 meter hoogte: de afdaling wacht.
De langste zuilengalerij ter wereld
Een urenlange wandeling naar San Luca is echter niet compleet zonder kort in de kerk te gluren. Je kunt hier eindeloos kijken naar de gouden decoraties, fresco’s, schilderijen en natuurlijk het mariabeeld dat deze heuvel beroemd heeft gemaakt. Het gazon buiten de kerk is zo mogelijk nog geliefder. Studenten en gezinnen zitten en liggen in het gras. Het bordje ‘verboden het gras te betreden’ heeft het nakijken. Om de buitenkant van San Luca te bewonderen, moet je je hoofd in je nek leggen: nu pas blijkt de 18de-eeuwse kerk geen rood pionnetje te zijn, maar een enorm gebouw. De ronde vormen, smalle pilaren en vele bogen geven San Luca echter een sierlijke uitstraling. Het uitzicht bewonderend, sta je plotseling bovenaan de langste zuilengalerij ter wereld.
Te midden van honderden wandelaars daal je vanaf hier af naar het historisch centrum van Bologna. Deze kleine bedevaartsroute is duidelijk de populairste weg om bij San Luca te komen. Maar met de duizend bochten die je moet bedwingen om via ‘de andere kant’ bij het heiligdom te komen, maak je werkelijk kennis met de Bolognese Apennijnen. En dat smaakt naar meer. Zeker in combinatie met bloesembomen en lekker eten. Dat Bolognezen dol zijn op ‘hun heuvels’ is begrijpelijk. De Apennijnen zijn een relatief jong gebergte. Niet zo gek: de Bolognezen houden de heuvels springlevend. En zichzelf ook.