Bologna: stad van honderd torens
Middeleeuws Manhattan
Bologna: stad van honderd torens
Toen Manhattan nog bewoond werd door indianen, was Bologna al gezegend met torens. Als monumentale kaarsen op een middeleeuwse taart zijn de torens net zo nauw verbonden met de stad als de universiteit en tagliatelle al ragù (‘pasta Bolognese’). En allemaal hebben ze een verhaal. Op zoek naar de geheimen van drie minder bekende torens.
De Getorende
Bijna duizend jaar staan ze op dezelfde plaats. Aan vele families boden ze onderdak, bescherming en misschien wel het belangrijkste: status. Al eeuwenlang bepalen ze het beeld van Bologna. Wie denkt dat de wolkenkrabbers van Manhattan uniek zijn: vergeet het maar. In de vroege middeleeuwen was de skyline van Bologna bezaaid met torens. 120 om precies te zijn. De bouw van de torens had alles te maken met toenemend ruimtegebrek in het centrum en een groeiende behoefte aan bescherming. Maar bovenal vormden de torens een statussymbool: hoe hoger de toren, des te rijker de familie. Hun onverwoestbaarheid was echter maar schijn. Oorlogen, branden en vijandige families hadden het vaak op de torens gemunt. Vandaar dat er tegenwoordig nog maar 24 torens overeind staan, waarvan de ‘Due Torri’ de bekendste zijn. De scheve Garisenda-toren en nog schevere Asinelli-toren staan in het hart van de stad en vormen al eeuwen het symbool van Bologna. Maar ook de andere torens dragen bij aan de bijnaam van Bologna: la Turrita (de Getorende).
Gevangenis wordt bed-and-breakfast
Verborgen tussen smalle straten en kleine pleintjes valt de Prendiparte-toren nauwelijks op. Ten minste: niet als je eronder staat. De zestig meter hoge toren is echter de een na hoogste van de stad. Gebouwd als woontoren in de 12de eeuw, is de toren een schoolvoorbeeld van een statussymbool. Uit de stadsarchieven blijkt dat de familie Prendiparte over maar liefst 218 slaven beschikte. Geen wonder dat de toren – die ook wel de Gekroonde (la Coronata) wordt genoemd vanwege het kroontje op de top – in relatief korte tijd werd gebouwd. Samen met de huidige eigenaar Matteo Giovanardi beklimmen we de toren, die door de eeuwen heen vaak van eigenaar wisselde. Terwijl we hijgend de brede houten trappen bedwingen, vertelt Matteo dat de toren onder andere monniken en gevangenen huisvestte. Bovenin de toren zijn de berichten van deze gevangenen nog steeds op de muren lezen. De tekeningen van urine en rood stof stammen uit dezelfde periode. Tegenwoordig is het gesloten karakter van de toren geheel verdwenen: er zijn borrels en diners op de top en op de eerste verdieping is zelfs een bed-and-breakfast. Matteo knikt trots: ‘de toren is van mij, maar ik deel hem met iedereen’.
De zwevende toren
Vanaf de top van de Prendiparte-toren leek het of we de toren van Arengo – op Piazza Maggiore – bijna konden aanraken. In werkelijkheid verdwalen we meerdere keren voordat we de kantelen van de ‘zwevende toren’ in het oog krijgen. De in 1254 gebouwde klokkentoren staat bovenop het huidige Palazzo del Podestà: een complex van middeleeuwse gebouwen dat in de 13de eeuw dienstdeed als stadhuis. Vandaar de klokkentoren, die burgers bij calamiteiten of de aanvang van openbare vergaderingen moest waarschuwen. Deze klokkentoren was in de middeleeuwen een waar technologisch hoogstandje. Hij heeft namelijk geen fundering en is op het monumentale palazzo gebouwd, zonder ondersteuning. We lopen onder de toren met zijn 5.000 kilo zware klok door. Deze ruimte vormt een gewelf met ‘magische krachten’. In de hoeken staan bezoekers te ‘fluisteren’: de bogen voeren geluid naar de tegenoverliggende hoek. Monniken gebruikten deze bogen in de middeleeuwen om niet besmet te worden als zij de biecht afnamen van melaatsen. Tegenwoordig vormt Palazzo del Podestà – dat met zijn kantelen en strategische ligging veel wegheeft van een kasteel – een podium voor tentoonstellingen, evenementen en lezingen. Maar nog altijd houdt de Arengo-toren de fluisterende bezoekers onder hem nauwlettend in de gaten.
Een voordeur op zeven meter hoogte
Op steenworp afstand van Piazza Maggiore staat een van de kleine broertjes van de Arengo-toren: met zijn 16 meter is de toren van Catalani een ukkie. De kans is groot dat de afgelopen eeuwen hem langzaam een kopje kleiner hebben gemaakt. De Catalani-toren is een typische woontoren. In de middeleeuwen waren veel gebouwen van (rijke) families met elkaar verbonden door bruggetjes over de weg. De rijken der aarde hoefden op die manier niet af te dalen tot het gepeupel onder hen. Een voordeur op zeven meter hoogte, zoals bij de Catalani-toren, is dan ook helemaal niet vreemd. Aan de grote gaten op dezelfde hoogte, zien we dat de toren vroeger verbonden was met de gebouwen om hem heen. Ook deze toren draagt de naam van de familie die hem bouwde: de Catalani, met Guido Catalani aan het hoofd. Deze edelman behoorde tot het stadsbestuur, maar desondanks is het zijn zoon aan wie bij deze toren vaak wordt gedacht. Catalano Catalani komt namelijk voor in het gedicht Inferno. De Florentijnse dichter Dante Alighieri beschrijft hem daar als… huichelaar. Heel geliefd was de familie dus niet. Een mooie toren bouwden de Catalani echter wel. En dat is wat zeven eeuwen later telt: toen Manhattan nog bewoond werd door Indianen, groeiden in Bologna de torens al tot de hemel.
Eén gedachte over “ Middeleeuws Manhattan
Bologna: stad van honderd torens ”
Leuk artikel, mooi geschreven! Krijgen zijn in een reis naar Bologna!
Reacties zijn gesloten.